Waar ben ik? Over vinden en gevonden worden
Kaarten spelen een steeds grotere rol in onze oriëntatie. Naast de klassieke landkaart is er de onmiskenbare opkomst van de ‘themakaart’, waarin de meest uiteenlopende zaken zoals inkomensverschillen, vliegbewegingen of dialecten gevisualiseerd worden. Mogelijk gemaakt door het beschikbaar komen van digitale databanken.
Het vertalen van taal naar beeld en van beeld naar taal bij locatie-informatie, was onderwerp van het werkcollege ‘Waar ben ik’ dat plaatsvond op 26 november in Pakhuis de Zwijger. Er waren twee geweldige lezingen van Frederik Ruys en Thijs Brentjens, gevolgd door een levendige workshop kaarten maken. Zie voor de resultaten van de workshop het artikel ‘Waar was je?’.
‘Information designer’ Frédérik Ruys heeft er zijn werk van gemaakt en doet er zeer levendig verslag van. Hij omschrijft zichzelf als een man van het beeld, meer dan van het woord. Zijn streven is om informatie zo duidelijk te presenteren dat het voor iedereen begrijpelijk en aanschouwelijk wordt. Hij visualiseert talige informatie in de vorm van infographics voor o.a. Algemeen Dagblad en het Het Financieele Dagblad. Momenteel werkt hij aan een matrix waarin de klassieke vragen waar iedere redactie mee kampt worden gevisualiseerd. Het lukt hem om de wie, wat, waar, vragen weer te geven in kernachtige beelden, die overtuigen in al hun schijnbare eenvoud.
Ruys ontwikkelt de visualisaties voor het VPRO-programma Nederland van Boven en is medeauteur van de gelijknamige Bosatlas. De Bosatlas bevat kaarten gebaseerd op digitale informatie aangeleverd door diverse instanties, van Vodafone tot Natuurmonumenten. Nederland van boven bevat spectaculaire animaties waarin gegevens in bewegende vorm worden geprojecteerd op de kaart van Nederland. Hij toonde tijdens het college een animatie van het zout strooien tijdens een dag van hevige sneeuwval of de routes die enkele donororganen na een sterfgeval door Nederland en daarbuiten afleggen.
De keuze voor woordtaal of beeldtaal wordt aansprekend geproblematiseerd door Thijs Brentjens, geo-ICT’er. In zijn werk wordt hij ermee geconfronteerd dat het lezen van kaarten en visuele informatie niet voor iedereen vanzelfsprekend is. Een kaart is niet altijd het snelste antwoord op een vraag. Soms kun je informatie beter verbaal aanbieden, omdat die dan beknopter en meer ter zake is: soms kunnen vragen worden beantwoord met ja/nee en werkt een lijst met resultaten of tijdstippen (wanneer gaat het hier regenen?) beter dan een kaart. Dat beelden niet per definitie eenvoudig zijn, illustreert hij met treffende voorbeelden van onleesbare kaarten. Visueel ingestelde mensen kunnen veel informatie uit een kaart halen, maar niet iedereen kan goed met kaarten – of grafieken – overweg; zij missen wat Brentjens noemde ‘graphicacy’. En kaarten lezen werkt ook niet bij allerlei visuele beperkingen, zoals bij (kleuren)blinden. Ook hier geldt dat de relatie en de verhouding tussen beeld- en taalcomponenten in balans moeten zijn. Een praktische consequentie: overheden moeten niet automatisch overgaan op het grafisch informatie aanbieden, in de veronderstelling dat de burger er wel uitkomt.
Brentjens heeft zich toegelegd op de vraag wat het wezenlijke doel is van een kaart. Vinden en gevonden worden. Wat is de informatie die je over wil brengen? En hoe vertaal je die naar tekst? Zo reduceer je de kaart tot een tekst die optimaal functioneel is, die direct het antwoord geeft, en waar de gebruiker zelf niet meer hoeft te zoeken naar de informatie. De technische mogelijkheden zijn er. Brentjens schetst een toekomst van een wereld met voor-gefilterde informatie die sterk gebaseerd is op locatie-informatie. De vertaalslag van beeld naar woord hoeven we niet meer zelf te maken want we kunnen ons laten leiden door de ingenieuze algoritmen en de databases over ons gedrag.
Event, werkcollege Waar ben ik
Frédérik Ruys, www.vizualism.com
Thijs Brentjes, www.brentjesgeoict.nl