Van visuele verzen en berijmende beelden

de taal voorbij10 feb 2015 – Zelden zal een Instituutsavond zo’n hoog puzzelgehalte hebben gehad als deze keer. Cijfers namen de plaats in van woorden, eenvoudige tekeningen stonden voor hele gedachten, en de bezoekers mochten het zelf ook proberen.

Alvorens tot de speelse praktijk over te gaan, was er een beknopte uiteenzetting van Jasper Bendermacher, student Nederlands, Boekwetenschap en Handschriftkunde. Hij liet de verschillende manieren zien waarop tekst en beeld in geïllustreerde boeken kunnen interacteren. Bendermacher liet voorbeelden zien uit het werk van dichteres-tekenares Fritzi ten Harmsen van der Beek (1927 – 2009) en analyseerde haar gedichten-tekeningen mbv een theorie van professer John Dixon Hunt, opgetekend in diens Art, Word & Image (2010).

Hunt stelt dat er vier manieren zijn waarop tekst of woorden een rol kunnen spelen in de beeldende kunst. Als woorden op een beeldend kunstwerk zijn aangebracht en tegelijk een autonome betekenis hebben, dan noemt Hunt dit een ‘expliciete relatie’ tussen woord en beeld.

Zijn er geen geschreven woorden zichtbaar maar lijkt een kunstwerk wel bij de kijker bepaalde woorden op te roepen, dan spreekt Hunt van een ‘impliciete relatie’.

Krijgt een kunstwerk een titel die een nieuw element toevoegt aan het beeld, dan spreekt hij van een ‘supplementaire relatie’.

De vierde, ‘samenwerkende relatie’ illustreerde Bendermacher met de omslag van Ten Harmsens bundel ‘Wat knaagt’. De letters van de titel vormen samen een boom. Als je de letters zou verwijderen, dan verwijder je de hele titel.

Wat Knaagt, Fritzi ten Harmsen van der Beek

Ondertussen passeerden innemende pagina’s uit het oeuvre van Ten Harmsen de revue, met getekende tuinvogeltjes, en liefdevolle kussen, door Ten Harmsen persoonlijk op het papier gedrukt.

Dichter, ontwerper en tienkamper Theo Danes speelt op diverse manieren met de wisselwerking tussen beeld en taal. Zo liet hij enkele zelfgemaakte plaatjes zien die de uitdrukking zijn van voetbaltermen: ‘middenstip’, ‘cornervlag’, ‘Schot op doel’. ‘Om erin te komen’, aldus Danes. Daarna volgden ietwat moeilijker afbeeldingen.

Vervolgens toonde hij zijn bekwaamheid in het schrijven van verzen waarin cijfers de plaats innemen van woorddelen: woorden als goudple4, 5er, n8 en z11. Uitleg nodig? Goudplevier, vijver, nacht en zelf.

theoz11klein

Ivo de Wijs: Zij had patent op vieze zaakjes

Visuele symbolen zijn vol betekenis en kunnen, zorgvuldig gecombineerd, samen een heel verhaal vertellen: ‘In het steegje staan drie onheilspellende figuren’, ‘Het zijn zware jongens uit het Oostblok’, ‘Er valt een schot’. Al deze zinnen wist Danes met louter symbolen en nauwelijks geschreven tekst in beeld te brengen.

Het was een vrolijke presentatie van Danes, die – gekleed met pet – zei een aantal van de publieke suggesties zeker in een nieuwe dichtbundel te zullen opnemen. J Niet voor niets werkt hij samen met Ivo de Wijs, de meester van het light verse.

Jasper Bendermacher, Theo Danes, Eva Hilhorst. 10 feb 2015. De Taal Voorbij #15

Tenslotte was het woord aan striptekenares Eva Hilhorst. Zij toonde vormen van beeldrijm: tekeningen of fotobeelden, die niet alleen aardig zijn om te zien, maar ook naar iets verwijzen of anderszins een gedachte bevatten.

Zoals de still uit de film Bij de beesten af van Bert Haanstra, waarin een vrouw in bontjas voor een kooi met roofdieren staat – die exact dezelfde ‘kledij’ dragen als zij.

Of de Magnum-foto waarop we vier ‘benen’ zien plus een minuscuul hondje. Als we wat langer kijken, ontdekken we dat 2 van de 4 ‘benen’ poten zijn van een immense hond, zeker 10 keer zo hoog als hondje nummer 1.

Veel beeldrijm valt te illustreren aan de hand van het bekende schilderij van Magritte ‘Ceci n’est pas une pipe’, op zichzelf al een combinatie van woord en beeld die de gedachten prikkelt. Het beeld is eindeloos geparafraseerd, zoals in een afbeelding van België met daaronder de tekst ‘Dit is geen land’; of een afbeelding van Mohammed met daaronder de tekst ‘Dit is geen profeet’. In beide gevallen is er allereerst de dubbele relatie tussen woord en beeld: de tekst klopt wel én de tekst klopt niet. Ten tweede is er de verwijzing naar het oorspronkelijke beeld van Magritte. Kortom tekeningen met veel lading.

Hilhorst toonde teksten en tekeningen gemaakt na de recente aanslagen in Parijs op de redactie van weekblad Charlie Hebdo. De woorden Je suis Charlie gingen de wereld over, stonden binnen drie dagen al op commerciële producten, en waren aanleiding voor talloze beschouwingen over gemeende en verkeerd begrepen solidariteit.

Tegelijk was de aanslag het startsein van de opkomst van het tekenpotlood als symbool van verzet tegen vuurwapengeweld. Hilhorst toonde een reeks tekeningen met dit als gegeven. Een nieuwe symboliek was geboren.

Door: Jos Overbeeke