Spreken in beelden
Gebarentaal is beeldtaal pur sang. Er is het woord en er is het beeld. Deels tijdvolgordelijk, deels tegelijkertijd. Bij taal wordt in eerste instantie gedacht aan gesproken/geschreven taal. Die kan bestudeerd worden vanuit de diverse te onderscheiden aspecten als semantiek, grammatica, pragmatiek. En gebarentaal? Gebarentaal heeft ook alle te onderscheiden aspecten van een taal. Alleen de fonetiek ontbreekt. Daarentegen heeft gebarentaal als extra het enorm rijke, veelzijdige aspect van het beeld.
De specifieke beeldende en communicatieve kracht van gebarentaal was het thema van het 27ste werkcollege in de serie De Taal Voorbij (in Pakhuis de Zwijger op 14 februari 2017) met de titel: ‘Zeg het in stilte. Twee uitersten van het spectrum van gebarentaal werden helder belicht door taalwetenschapper dr. Vadim Kimmelman en oud-militair drs. Christiaan Lam. Zij namen ons mee van de rijke, complexe gebarentaal van doven naar de eenvoudige en eenduidige velddiensttekens van militairen. Daarin bijgestaan door de beeldige doventolk Dido en de twee voorbeeldige kornuiten van Lam. Het betrokken publiek, waaronder een flink aantal doven, oefende zelf met de toepassing van gebarentaal en de velddiensttekens. Dat bleek nog verre van makkelijk maar wel vermakelijk. Deze avond is de aanleiding tot deze aanzet voor een artikel over gebarentaal als beeldtaal.
boven vlnr. doventolk Dido Mirck, Vadim Kimmelman, Chirstiaan Lam, rechtsonder Peter en Robin tijdens De Taal Voorbij #27
Gebarentaal is niet een beperkte verzameling losse gebaren waarvan de betekenis makkelijk te raden is. Gebarentaal is een taal waarmee je je net als in gesproken/geschreven taal volwaardig kunt uitdrukken. Gebarentaal is eveneens een natuurlijke taal die ontstond onder dove kinderen. En ook voor gebarentaal geldt: je moet het leren.
Het beeldelement is een uniek aspect van gebarentaal. Het lijkt bijna een symbolische uitruil: gebarentaal heeft geen fonetiek en gesproken taal heeft geen beeld. Zoals in gesproken taal de onomatopee of klanknabootsing in elke taal anders is (denk aan de klanknabootsingen van bijvoorbeeld dieren) zo is dat mutatis mutandis ook aan de orde in gebarentaal. Er zijn namelijk zeer veel verschillende gebarentalen waarin begrippen een andere visuele uitbeelding hebben.
Gebarentaal is weliswaar heel iconisch maar de iconen zijn niet universeel. De diversiteit aan gebarentalen doet niet onder voor gesproken/geschreven talen. Het beeld roept niet als vanzelfsprekend een eenduidige betekenis op. De betekenis moet aan de uitbeelding worden toegekend. Dus wat een gebaar moet betekenen is een afspraak en die afspraak moet je gewoon leren.
In gebarentalen bestaat ook de metaforische uitbeelding. Zo wordt ‘twijfel’ wel uitgedrukt door twee handen symmetrisch afwisselend op en neer te bewegen.
Wim Emmerik, liefdesgedicht
Gebarentaal kent ook gebondenheid in regels. Bijvoorbeeld de regel dat bij het tegelijkertijd gebruiken van beide handen de bewegingen symmetrisch moeten zijn. Dat schept dan direct ook, evenals in gesproken/geschreven taal, de mogelijkheid met die regels te spelen. Bijvoorbeeld om poëzie te scheppen. In gedichten wordt juist van deze transitie gebruik gemaakt. De gebarentaaldichter maakt poëzie door asymmetrische bewegingen in de transities tussen de gebaren te gebruiken.
Poëzie die oorspronkelijk is “geschreven” in gebarentaal kan ook worden vertaald naar gesproken taal. Deze vorm van poëzie is poëzie in de vorm van een choreografie van gebaren en tegelijkertijd wordt in die choreografie een taaltextuur gecreëerd. Het roept associaties op met dans en dan in het bijzonder rituele dans. Daar is een groot terra incognita te onderzoeken. Daarbij is bijvoorbeeld te denken aan de beeldend gesproken poëzie van Dada, de grafische gedichten van Paul van Ostaijen, de hedendaagse poëmen in de vorm van filmpjes. Zie het artikel op deze site ‘En het schrift was schermschrift geworden‘ en een voorbeeld van filmpoëzie: Young Hae Chang Heavy Industries: Dakota
Deaf Metal, band KYU in gebarentaal
Ook voor horenden
Voor een snelle bepaling en vrije analogie: zoals steno zich verhoudt tot de gesproken taal, zo verhouden velddiensttekens zich tot gebarentaal. Velddiensttekens worden gebruikt door militairen in actie, in het veld dus, om met elkaar te communiceren.
Kunnen doven niet horen maar wel gebaren en dus zullen moeten kijken, geldt voor militairen in actie dat zij niet kunnen praten omdat dat gevaarlijk kan zijn, of omdat de afstand te groot is, of er veel te veel lawaai is. Dan bieden ook hier gebaren de uitkomst.
Velddiensttekens hebben een aantal karakteristeken.
De kracht van de eenvoud en de mate van eenduidigheid. Niet de enorme rijkdom die talen hebben met connotaties, suggesties, dubbelheid, e.d. maar juist de eenduidigheid en enkelvoudigheid. De velddiensttekens zijn heel praktisch: ze kunnen bijna allemaal met één hand gemaakt worden. Dat beperkt het expressieve spectrum enorm. Maar dat is ook juist een kwaliteit. Het moet goed zichtbaar zijn en dus worden veel gebaren boven het hoofd gemaakt. En tenslotte, de tekens hebben een hoge iconiciteit maar ook hier geldt: de betekenis moet afgesproken en geleerd worden.
Beeldtaal is beeld én taal, woorden en beelden.
Door: Jos Overbeeke en Ronald van Eerten
Christiaan Lam over militaire beeldtaal bij de Taal Voorbij in Pakhuis de Zwijger