Prof Pieter Adriaans: ‘Zien we beeldig of zien we talig?’

De dwarsverbanden tussen beeld en taal. Prof Pieter Adriaans nam ons mee in zijn zoektocht. Hij studeerde filosofie en is sinds 1998 hoogleraar aan de UvA in kunstmatige intelligentie. “Toch ben ik vooral beeldend kunstenaar”,  was zijn introductie.

Het principe van de Renaissancistische homo universalis heeft hij hoog in het vaandel staan. “Niet de ambitie alles te willen weten, wel om intellectuele vragen – zoals over beeld en taal – van verschillende kanten te willen bekijken. Ook van de praktische kant. Dat kan veel nieuwe inzichten opleveren.”

Beeld en taal – zien en spreken – zijn geen gescheiden werelden. Adriaans toonde dit aan met talloze voorbeelden.

Om elementair te beginnen: een dwarsverband zit in de tekens waarmee we woorden opschrijven. De visuele inhoud van Egyptische hiëroglyfen is bekend, maar ook de karakters van het Chinees en Japans hebben een sterke picturale oorsprong behouden. Zo zijn  in eenvoudige tekens, zoals voor zon, huis of boom,  nog altijd  grafisch in de karakters herkenbaar.

Niet alleen tekentalen hebben deze eigenschap, ook ons westerse alfabet bevat visuele aspecten, aldus Adriaans. “Je kunt een volwaardige tekening maken, geheel opgebouwd uit geschreven letters, woorden en zinnen.” Adriaans liet een zelfgemaakt voorbeeld zien. “Kijk ook eens naar de etsen van Rembrandt. Hij beschikte over een uitgebreid arsenaal aan ongewone tekenvormen, en daar zitten vaak letter- en woordachtige vormen bij.”

Pieter Adriaans, 26 november 2014, Pakhuis de Zwijger
Pieter Adriaans, Taal voorbij #14, 26 november 2014, Pakhuis de Zwijger

Ook in ruimere zin zijn beeld en taal verwant: beide zijn in de kern manieren om te verwijzen. Woorden refereren aan objecten en ideeën, hebben hun betekenis. Maar een figuratief schilderij verwijst ook. De essentie zit niet in het doek zelf alswel in de suggestie die het oproept: het verbeeldt een reële of imaginaire werkelijkheid.

Tweede thema van de avond was: onze hersenen hebben maar heel weinig visuele informatie nodig om een afbeelding te begrijpen. Als de kern maar wordt weergegeven. Hierop zijn bijvoorbeeld strips gebaseerd, maar ook de signaalborden en iconen van de openbare ruimte. Vijf eenvoudige lijntjes plus een bolletje zijn voor ons al een draadmannetje. “En hiervan maken we al duizenden jaren gebruik. De tekeningen in de grotten van Lascaux zijn vaak niet meer dan aanduidingen, schetsmatige lijnen. En toch herkennen we er moeiteloos paarden en runderen in. Wat gebeurt is dat de tekenaar de visuele informatie comprimeert en de kijker vult dit in zijn hoofd weer aan tot een beeld.” Voor een schilder betekent dit dat hij veel kan weglaten. Hij hoeft niet alles op het doek te zetten om zijn boodschap te laten overkomen.

springend hert door adriaans

Zo kwamen we bij het derde thema: als er wereldwijd en al duizenden jaren zo weinig tekens nodig zijn om een beeld over te brengen, bestaat er dan zoiets als een universele beeldgrammatica? Bestaan er diepere regels bij het uitbeelden van elementen uit de ons bekende werkelijkheid? Adriaans liet zien dat afbeeldingen van honden en van de jacht al eeuwenlang hetzelfde zijn. Telkens zien we dezelfde structuur.

Adriaans had de vraag zelf verkend door te experimenteren met de bekende smileys. Ze bestaan uit niet meer dan vier tekens, en wat gebeurt als er je het streepje van de mond ergens anders plaatst? Welke betekenis krijgt het gezicht dan?

Toevallig of niet, op deze avond was een doventolk aanwezig, en voor Adriaans was dit een mooie illustratie voor de verbondenheid van beeld en taal. Een doventolk werkt met visuele vormen, gemaakt door de handen en de vingers. Hiermee kun je hetzelfde zeggen als met gesproken en geschreven taal. De twee staan dicht bij elkaar. Doventalen hebben niet voor niets een eigen grammatica.

Een vrolijke uitstap vormde tenslotte het thema ‘pareidolie’: in wolken of gekleurd behang zie je soms vormen zoals gezichten, waarvan je weet dat ze er niet zijn. Tegen beter weten in plak je een interpretatie op wat je ziet. “Je kunt hier ook bewust gebruik van maken en ermee gaan spelen”, aldus Adriaans. Welke gezichten en figuren zie je bijvoorbeeld in een versleten stoeptegel?

Na Adriaans intrigerende betoog met  oefeningetjes kwamen de vragen. In overvloed.  Conclusie: er is nog zeer veel te onderzoeken in de rijke relatie tussen tekst en beeld.

door: Jos Overbeeke

Lees meer Zien we Beeldig of Talig? Beeldverslag